🪑 weekbreak 🪑
We zitten alweer 6 weken op elkaars lip. Het begrip ‘flexplek’ begint ook hier vorm te krijgen. De zoon werkt nog steeds op zijn eigen kamer achter zijn eigen pc. Afgelopen vrijdag kwam hij even naar beneden om verheugd te melden dat hij nu vakantie heeft en vervolgens dook hij weer blij achter diezelfde computer. Gistermiddag kwam ik hem rond 17u tegen in de keuken en hij vroeg oprecht belangstellend: “Hé, hebben we elkaar eigenlijk al gezien vandaag?”
De dochter werkt al weken keihard aan de grootste en meest luxe werkplek die we hebben, in een hoek aan het raam: de eettafel. Maar ideaal is dat niet. Er is altijd wel iemand die langskomt voor de koffieautomaat of die gebruik wil maken van de kantine. Vandaar dat we hebben besloten dat zij voortaan gaat werken op onze slaapkamer. Met de kampeertafel en een kampeerstoel heeft ze aldaar een prima werkplek gecreëerd voor haar en haar laptop. Dat wij daarom op tijd uit bed moeten zijn zien we dan maar als een voordeel.
Ooit had ik mijn eigen kantoor. Daarna kreeg ik een collega op de kamer. Dat was even wennen, maar met wat goede afspraken over de planning kwamen we een heel end. Helaas ben ík geen goeie voor een kantoortuin en kan híj niet voorkomen dat hij steeds gebeld wordt. Dus langzaam maar zeker druip ik af. Afgelopen weekend stond het kantoor leeg en heb ik mijn kans gegrepen; zaterdag en zondag kon ik er heerlijk urenlang ongestoord doorwerken.
En nu heb ik een heel nieuwe werkplek ontdekt: de kantoor-tuin! Er liggen al maandenlang zakjes bloemzaad te wachten waarmee ik vlinders en bijen kan redden. Gister kon ik eindelijk het nuttige met het aangename verenigen: ik heb gewerkt in de voortuin. Met de nadruk op gewèrkt. Terwijl ik de voortuin grotendeels leegtrok, fantaseerde ik over de artikelen die ik nog moet schrijven en de stappen die ik wil zetten. Al pulkend aan onkruidjes regen de woorden, brainwaves en invalshoeken zich aaneen. En in plaats van dat ik ze zoals gewoonlijk gebogen over mijn toetsenbord intikte, dicteerde ik ze nu een voor een aan mijn telefoon, als notities aan mijzelf. Ik merkte dat ik dit een heel prettige manier van werken vond. Steeds als me weer een volzin te binnen schoot, ging de tuinhandschoen uit en de opnameknop aan. Heel verfrissend! Na een paar uur was de voortuin klaar en had ik mijn volgende artikel in de steigers staan. Een kantoor-tuin is zo gek nog niet!
Weet je trouwens wat ik en passant ook ontdekte? Dat schrijven enorme analogieën heeft met tuinieren! Ik kwam daar buiten tot verrassende inzichten: voor beide moet je het resultaat helder voor ogen hebben, je moet een plan en een doel hebben. Zowel de tijd als afstand nemen. Schrijven is schrappen en snoeien doet groeien. Binnen de perken blijven, kill your darlings, het is allemaal zó waar. Het is vast geen toeval dat ik zowel van schrijven als tuinieren hou.
Met een telefoon vol opzetjes toog ik vandaag weer aan het werk. Het waait te hard in de kantoor-tuin dus ik moet een nieuwe flexplek zoeken. Met een van zoon geleende laptop installeer ik me vandaag eens op de bank op de begane grond, vlakbij de koffieautomaat en de kantine. Ik ga aan de slag met mijn gedicteerde flarden tekst en voel me erg productief. Totdat ik ook mijn billen voel. En mijn nek. Morgen maar eens kijken of er nog ergens een werkplek met een bureaustoel beschikbaar is.