Nog 2 dagen tot Kerstmis. Nog een week plus een dag tot oudjaar. Dit jaar kan me niet snel genoeg voorbij gaan, in de hoop dat het volgend jaar weer snel normaal wordt.
Momenteel voel ik me niet zozeer een eenpitter als wel een waakvlam. Continu alert op onzichtbaar besmettingsgevaar. Ik poets, was, desinfecteer, bedek en hou afstand. Zie in de buurtsuper meer mensen dan me lief is – maar de mensen die me lief zijn zie ik nauwelijks meer. Ik probeer te waken over familie en vrienden door wat extra te bellen, appen of facetimen. Ik heb zelfs een onbekende Amersfoorter een kerstkaartje gestuurd, puur omdat ik de oproep zo mooi vond.
Een dergelijke actie is als zuurstof voor mijn waakvlammetje, daar laai ik van op. Net zoals van het appje van een vriend die ik heb geholpen met zijn cv en motivatiebrief: “Ik heb een sollicitatiegesprek!” Daar kan ik weer even heel erg blij van worden. Of van alle lieve berichten op de kerstkaarten. Of van vriendinnen waarmee ik even ongegeneerd kan housepartyen. Of van een lange wandeling door de Soesterduinen.
Weet je trouwens wat een nieuwe trend is? Lopend vergaderen! Ik merk steeds vaker dat mensen hun meeting niet meer in teams of zoom plannen, waar we vroeger heel enthousiast over waren, maar dat ze een tijdstip kiezen waarop beiden de wandelschoenen aantrekken en erop uit gaan. Lopend vergaderen, ik juich het toe, helemaal omdat het uiterst vermakelijke situaties oplevert. Eenzame wandelaars die op luide toon kantoortaal uitslaan. Ze weten vast niet dat hun gesprekken al van heinde en verre verstaanbaar zijn. Ze komen hard pratend aanlopen, zwijgen zodra ze mij naderen en beginnen direct achter mijn rug weer verder te overleggen.
Mijn waakvlammetje zit vast aan een lontje. En dat lontje is soms een beetje kort. De eland uit de foto bijvoorbeeld kan überenthousiast swingen en saxofoonspelen zodra je hem een hand geeft. Maar niet dit jaar – want ik heb de batterijen er nog niet ingedaan. En er zijn wel meer mensen of dingen waar wat mij betreft de batterijen wel even uit mogen. Want alle beperkingen en onzekerheden, in combinatie met eindejaarstress, trekken een wissel op mijn flexibiliteit. Wat me helpt is om me er bewust van te zijn. Ik wissel het allemaal af: let it go, go with the flow, het witte licht, yin-jank.
Want het bluswater zit hoger dan normaal. Een postpakket met versgebakken koekjes of een vriendin die buiten zwaait. Verhalen over ziekte en overlijden van bekenden. De krant die toch elke ochtend maar weer op de mat ligt, vol ellende maar gelukkig ook met mooie verhalen. Alleen al de wetenschap dat er vannacht een hele redactie bezig is geweest om de mutatie in het virus, de toeslagenaffaire, de vrachtwagens aan de grens en de laatste tv-programma’s te duiden ontroert me. En dan heb ik het nog niet eens over onze trouwe bezorger. Ik heb hem gister een megadikke fooi gegeven.
Maar over het algemeen gaat mijn vlammetje nog best goed. Geen persoonlijke verliezen geleden, het thuiswerken lukt, de dakkapel is nog steeds droog, de bollen zitten in de grond en de kinderen doen het uitstekend. We kijken reikhalzend uit naar een normale vakantie. We doen de gordijnen dicht en de kerstlichtjes aan terwijl we meeneuriën met Wappie en Rollercoaster.
En tegen iedereen die een kaarsje aansteekt wil ik zeggen: houd de vuren brandend. Wees lief voor elkaar en vooral voor jezelf. Ik ga er even tussenuit, volgend jaar is er weer een verse weekbreak. Hoopvol, optimistisch en normaal!