Meertekst

vertaalt, redigeert, ordent en schrijft technische teksten

Autoschade

Diep in de nacht kwam mijn auto thuis met een diepe kras erin. Iets met een parkeergarage, een slagboom, een paaltje en een heel verdrietige dochter die tot laat had gewerkt. Ik was op slag klaarwakker toen manlief me fluisterend van dit feit op de hoogte bracht. Vervolgens viel hij als een blok in slaap. Hij wel.

In de uren erna nam de schade in mijn hoofd steeds dramatischere vormen aan. Mijn geliefde auto, ik ben er zo aan gehecht! Mijn eigen Meertekst-auto! Hij wordt aankomende week weliswaar 9 jaar, maar in mijn beleving en volgens zijn kenteken is het nog steeds mijn NNF: mijn nagelnieuwe Fiat.
De volgende ochtend haal ik diep adem en loop met kloppend hart op hem af. Snel scan ik zijn gezicht: gelukkig ongeschonden. Net zoals de bijrijderszijde. Dan moet het de andere kant zijn. Angstig zet ik de laatste paar passen en zie: niets. Huh? Hoe dan? Maar als ik nog eens rustig kijk zie ik een diepe groef, vlak boven de sierlijst op het achterportier en op het achterpaneel. “Natuurlijk. Over twéé panelen” denk ik meteen somber. Zo op het oog valt het gelukkig mee, maar ik weet dat je een dergelijke wond niet onbehandeld kunt laten.

Twee uur later tuffen dochter en ik gezellig samen naar het schadeherstelbedrijf bij ons in de buurt. Ze is inmiddels uitgeslapen, uitverteld en getroost en ik denk dat het voor de verwerking en qua leerzaam verstandig is dat ze meegaat. We parkeren tussen allemaal auto’s die er nog veel erger aan toe zijn en lopen naar binnen. Achter de balie treffen we Piet, die ons verhaal aanhoort en meeloopt naar de groef. Zijn kennersoog en werkplaatshanden maken snel de balans op van de schade. Alles herstellen, uitdeuken, spuiten, poetsen, als nieuw, komt op – ik hou mijn adem in – achthonderd euro. Auw, dat valt tegen. Maar er is ook een alternatief: met primer, lak en een kwastje dichten ze de wond dan weliswaar vakkundig maar niet onzichtbaar af. Voor veertig euro. Dat is een groot verschil waar ik graag een nachtje over wil slapen. En dat ik natuurlijk met het thuisfront wil bespreken.

Want feit: de loodzwaar belaste Fiat is een diesel van 9 jaar oud. Feit: ik ben al een tijdje verliefd op de elektrische Renault Zoe (toen ik dit laatst hardop zei waar de Fiat bij was, was de volgende dag zijn benzinedopvergrendeling kapot). Feit: de Zoe is belachelijk duur in aanschaf, zeker met het grotere accupakket dat eraan zit te komen, maar zou o zo fijn passen naast onze eigen laadpaal en in het green-futureconcept. Voor zover een auto daarin past natuurlijk. Feit: we hebben een dochter met rijbewijs en werktijden die buiten het OV vallen en een zoon die nu al droomt van rijlessen. Moet je een verder vrijwel puntgave auto dan nog laten repareren? Is het slim een vrijwel afgeschreven auto in te ruilen voor een peperdure investering met lagere maandlasten? Ik vermoed dat een spreadsheet vol cijfers handvatten moet gaan bieden. Maar hoe verreken ik daarin sentiment en verstandig?

Weer een nachtje verder heeft mijn onderbewuste een antwoord gegeven. Althans, op het eerste probleem. Ik ga de Fiat laten repareren. Ik laat hem nog niet degraderen van representatief naar schadebak. Opgelucht dat ten minste deze horde is genomen vertel ik dat ‘s avonds aan manlief, die het gelukkig helemaal met mij eens is.

De volgende ochtend rij ik weer terug naar het schadeherstelbedrijf, waar na even wachten een nieuwe man achter de balie verschijnt. Hij excuseert zich omdat degene die er blijkbaar normaal hoort te zitten er niet is, dus hij valt even in. En meteen beginnen mijn radertjes als een gek te draaien: ‘Receptie autobedrijf, lege plek, vacature? Zou dit wat voor mij zijn? Zie ik mij hier zitten aan dit bureau, tussen de telefoons en planborden? Voor een paar uur of dagen per week? Klantencontact, de werkplaats op snuifafstand, auto’s? Kan dat, naast mijn werk als techniekschrijver?’ Ik merk tot mijn eigen verbazing dat ik enthousiast word. Het is een optie, een vonk. Die direct weer wordt geblust; de receptionist is ‘binnenkort weer terug’. Boink, terug op aarde.

Maar ook dit is een heel aardige man, die me graag wil helpen. Of heb ik liever Piet, want die is ook in de buurt en weet waar het over gaat. Als Piet komt aanlopen begint hij al te grijnzen. “En?” vraagt hij “Wat is het geworden?” Fijn, zo’n garage waar ze je herkennen. Ik laat hem nog even in het ongewisse en grap terug: “Wat denk je, doe eens een gok!” Hij kijkt me nog een keer vrolijk aan, denkt waarschijnlijk terug aan ons gesprek en zegt dan beslist: “De goedkope versie.” Hmmm, je kent iemand nooit helemaal. Hij schat me goedkoop in. Of juist verstandig? Brengt hij me nu weer aan het twijfelen? “Nee,” zeg ik gedecideerd, “ik ga voor de dure optie. Ik wil dat hij weer als nieuw wordt!”

Autoschade
Schuiven naar boven